Thuin was de hoofdstad van de binnenschippers. In 1829 betekent de kanalisering van de Samber het begin van de gloriejaren van de binnenvaart, die meer dan een eeuw zal duren. De eerste binnenschippers die in 1835 via het water naar Parijs voeren, waren Thudiërs. In 1936 telde Thuin meer dan 1.100 binnenvaarders-gezinshoofden op een bevolking van 5.000 inwoners, vijf scheepswerven die actief waren langs de Samber, tal van sleep- en verzekeringsmaatschappijen enz.

Van deze glorietijd is een heel eigen wijk overgebleven: de Rivagewijk, soms ook “Le quartier des Bateliers” genoemd. Binnenschippers op rust die met heimwee terugdachten over hun beroep tooiden de nauwe steegjes van de wijk met ankers, masten, stukken romp of met de namen van hun schepen die op de gevels prijken.

Maar de binnenschipperswijk vormt ook een kleine gemeenschap (iets meer dan 200 inwoners) waar solidariteit en onderlinge hulp van onmisbaar belang zijn geworden. Een burgemeester waakt erover dat ze in stand gehouden blijven. De wijk heeft trouwens zijn eigen stadhuis. De burgemeester mag dan geen politieke functie hebben, de inwoners kunnen natuurlijk op hem terugvallen als er zich een probleem voordoet (een verstopte riool enz.).

Wandelen in deze pittoreske wijk is als een reis in de tijd.

Oeuvre(s) exposée(s)

Met de steun van onze partners